Winstuitkering bij een NV

Terug naar het overzicht

06 april 2021

Win­s­tu­itk­er­ing bij een NV

In tegen­stelling tot de BV en de CV kent de NV geen dubbele test om win­s­tu­itk­erin­gen toe te lat­en. Dat komt omdat de NV nog steeds een maatschap­pelijk kap­i­taal heeft. Voor schuldeis­ers is dat kap­i­taal de ultieme waar­borg. Maar de oude getrouwe net­toac­tieftest bli­jft wel zoals vroeger gelden. Een recent CBN-advies ver­duidelijkt die test.

Bescherming van de schuldeisers

Zow­el de dubbele uitk­er­ing­stest in de BV en de CV als de net­toac­tieftest in de NV heeft één essen­tieel doel: de instand­houd­ing van het ver­mo­gen. En dit uit­er­aard ter bescherming van de schuldeis­ers. Het doel van de net­toac­tieftest is te ver­mi­j­den dat het net­toac­tief van de NV, zoals dat blijkt uit de jaar­reken­ing, daalt, of ten gevolge van de uitk­er­ing zou dalen, bene­den het bedrag van het gestorte of, indi­en dit hoger is, het opgevraagde kap­i­taal, ver­meerderd met alle reserves die vol­gens de wet of de statuten niet mogen wor­den uitgekeerd.

De net­toac­tieftest in de NV bestond al onder het vroegere wet­boek van ven­nootschap­pen (W.Venn.). De wijzigin­gen die wer­den aange­bracht door het wet­boek van ven­nootschap­pen en verenigin­gen (WVV) zijn eigen­lijk niet meer dan de actu­al­isatie en de ver­duidelijk­ing van de bestaande regels. De CBN stip­uleert in haar advies heel expli­ci­et dat de hoofd­principes inza­ke de uitk­erin­gen niet wor­den aangepast.

Het ref­er­en­tiebedrag

De uitk­er­ing (in principe het div­i­dend, maar het kan ook om andere uitk­erin­gen gaan) mag niet tot gevolg hebben dat het net­toac­tief onder het ref­er­en­tiebedrag gaat. Dat ref­er­en­tiebedrag is gelijk aan:

het gestorte kap­i­taal of, indi­en hoger, het opgevraagd kapitaal;

de onbeschik­bare inbreng buiten kap­i­taal (uit­giftepremies);

het niet-afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden;

de wet­telijke reserves;

andere onbeschik­bare reserves (nl. de statu­tair onbeschik­bare reserves, de reserve voor eigen aan­de­len, finan­ciële ste­un­ver­len­ing en overige onbeschik­bare reserves);

kap­i­taal­sub­si­dies.

Vast­stelling nettoactief

Het net­toac­tief wordt samengesteld door het totaalbedrag van alle acti­va, ver­min­derd met:

de voorzienin­gen;

de schulden;

de nog niet afgeschreven bedra­gen van de opricht­ings- en uit­brei­d­ingskosten; en

de kosten voor onder­zoek en ontwikkeling.

Welke uitk­erin­gen?

Deze net­toac­tieftest moet zek­er toegepast wor­den bij een div­i­den­duitk­er­ing, maar niet alleen bij div­i­den­den. Ook bij uitk­er­ing van tan­tièmes, de inkoop van eigen aan­de­len, het ver­lenen van finan­ciële ste­un­ver­len­ing of in het kad­er van een statu­taire “afloss­ing” van het kap­i­taal.
Verder moet de test ook uit­gevo­erd wor­den bij som­mige uitk­erin­gen aan anderen dan aan­deel­houd­ers of bestu­ur­ders. Dat is met name het geval bij de toeken­ning van win­st­deel­ne­min­gen of ‑pre­mies aan het per­son­eel van de ven­nootschap (als die toeken­ning niet alleen afhangt van de behaalde win­sten, maar ook van de win­st­bestem­mingspoli­tiek van de vennootschap).

Tussen­ti­jdse div­i­den­den en interimdividenden

De algemene ver­gader­ing heeft de bevoegdheid een tussen­ti­jds div­i­dend toe te ken­nen. Zo’n tussen­ti­jdse div­i­dend wordt betaald vanu­it de beschik­bare reserves en uit de overge­dra­gen winst, zoals die blijkt uit de laatst goedgekeurde jaar­reken­ing. De net­toac­tieftest is daarom van toepass­ing.
Ver­mits dergelijke div­i­den­den niet gebaseerd kun­nen wor­den op de win­sten van het lopende boek­jaar moet de net­toac­tieftest uit­gevo­erd wor­den op basis van de laat­ste goedgekeurde jaarrekening.

Inter­im­div­i­den­den daar­ente­gen wor­den toegek­end door het bestu­ur­sor­gaan uit het resul­taat van het boek­jaar dat nog niet is opgenomen in een defin­i­tief goedgekeurde jaar­reken­ing. Er zijn heel wat voor­waar­den ver­bon­den aan de uitk­er­ing van een interimdividend:

de statuten moeten de bevoegdheid ver­lenen aan het bestuursorgaan;

de winst die kan uit­ge­keerd wor­den is beperkt tot wel­bepaalde resul­tat­en van de vennootschap;

het bestu­ur­sor­gaan moet de gren­zen van de inter­im­div­i­den­den bepalen op basis van een staat van acti­va en pas­si­va die niet oud­er mag zijn dan twee maanden.

Ook hier is een net­toac­tieftest ver­plicht maar het is niet de enige “test”.
Het bedrag van een inter­im­div­i­dend moet sowieso wor­den vast­gesteld op basis van de tussen­ti­jdse cijfers over het ver­mo­gen van de ven­nootschap. Daar­voor dient de “staat van acti­va en pas­si­va”.
Die tussen­ti­jdse staat moet een juist en getrouw beeld geven van de toe­s­tand van de ven­nootschap wat inhoudt dat er reken­ing moet wor­den gehouden met o.a. de waardecor­rec­ties, afschri­jvin­gen, voorzienin­gen voor risi­co’s en kosten, aan te leggen reserves en te betal­en ven­nootschaps­be­last­ing op het tussen­ti­jds resultaat.

Wat als achter­af blijkt dat het inter­im­div­i­dend te hoog was?
Als de algemene ver­gader­ing achter­af het jaar­div­i­dend vastlegt op een lager bedrag dan het inter­im­div­i­dend, dan wordt het meerdere beschouwd als een voorschot op het div­i­dend van de vol­gende boek­jaren tot het uit­ge­keerde inter­im­div­i­dend volledig werd opge­soupeerd.
Het feit alleen dat het inter­im­div­i­dend hoger is dan wat achter­af wordt beslist, betekent niet dat het bestu­ur­sor­gaan een fout maak­te, op voor­waarde even­wel dat de tussen­ti­jdse staat naar behoren werd opgesteld. De uitk­er­ing is defin­i­tief ver­wor­ven door de aan­deel­houd­ers en de ven­nootschap beschikt niet over een mogelijkheid om dit sal­do terug te vorderen.

Sanc­ties

Als div­i­den­den wor­den uit­ge­keerd boven wat toege­lat­en is vol­gens de net­toac­tieftest, dan moeten de geni­eters de ten onrechte ver­richte uitk­erin­gen terugstorten als de ven­nootschap kan bewi­jzen dat de geni­eters op de hoogte waren van de onregel­matigheid of niet onkundig kon­den zijn.
Dit geldt voor de gewone div­i­den­den, de tussen­ti­jdse div­i­den­den en de interimdividenden.

De niet-nalev­ing van de regels inza­ke de net­toac­tieftest en inza­ke het inter­im­div­i­dend kan ook strafrechtelijke gevol­gen hebben. De geld­boete kan gaan van 50 euro tot 10.000 euro en boven­di­en een gevan­genis­straf van één maand tot een jaar.

Ten slotte kan een schend­ing van als deze bepalin­gen aan­lei­d­ing geven tot bestuurdersaansprakelijkheid.

Duidelijkheid

Het CBN-advies 202102 brengt geen schokkende nieuwighe­den maar het brengt wel ver­duidelijk­ing in een regeling die toch al enkele jaren bestaat.