Thuiswerkvergoeding: RSZ en fiscus weer gelijk

Terug naar het overzicht

07 augustus 2020

Thuiswerkver­goed­ing: RSZ en fis­cus weer gelijk

Met een cir­cu­laire van 14 juli 2020 aan­vaardt de fis­cus nu ook een for­faitaire thuiswerkver­goed­ing van 129,48 euro. Daarmee hanteren RSZ en fis­cus weer het­zelfde cijfer. Een rul­ing is niet meer nodig.

Sociale zek­er­heid

Elk kwartaal pub­liceert de RSZ-admin­is­tratie een bijgew­erk­te ver­sie van haar onder­richtin­gen aan de werkgev­ers. Een onderdeel daar­van zijn de for­faitaire ver­goedin­gen die werkgev­ers aan het per­son­eel mogen betal­en zon­der dat deze ver­goedin­gen als loon beschouwd worden.

In de ver­sie 202002 die op 1 april van kracht werd, lezen we dat een werkgev­er aan zijn werkne­mer een “bureau­ver­goed­ing” mag uitk­eren van 129,48 euro per maand. Een sti­jging met zowat 2,50 euro tegen­over de 126,94 euro van het voor­gaande jaar. Deze bureau­ver­goed­ing is geen loon maar een ver­goed­ing voor de kosten die werkne­mer maakt ten voordele van zijn werkgev­er. De ver­goed­ing is bijgevolg vrij van RSZ-bij­dra­gen.
De som dekt de kosten voor ver­warm­ing, elek­triciteit, klein bureaugereed­schap, … die een werkne­mer heeft omdat hij thuis werkt.

Het gebruik van een eigen PC en het gebruik van het eigen inter­net vallen niet onder de bureau­ver­goed­ing: de werkgev­er mag voor die uit­gaven nog eens telkens 20 euro per maand aan de werkne­mer betal­en.
Voor andere kosten (eigen tele­foon, aankoop van een scherm of een scan­ner, …) mag de werkgev­er geen for­fait toepassen: de terug­be­tal­ing moet gebaseerd zijn op de werke­lijke kosten.

Sociale zek­er­heid en COVID-19

De RSZ-admin­is­tratie heeft eigen­lijk geen bij­zon­dere maa­trege­len genomen nadat — door toe­doen van de pan­demie en de lock­down — de regering besliste om thuiswerk te ver­plicht­en waar mogelijk. De enige bijkomende com­men­taar die werd gegeven, was dat de gebruike­lijke richtli­j­nen ook mocht­en toegepast wor­den op per­son­eel dat nor­maal op kan­toor werkt maar door de coro­nacri­sis uit­zon­der­lijk ook van thuis moest begin­nen werken.

Fis­cus en COVID-19

In een eerste (snelle) reac­tie op het ver­plichte thuiswerk, pub­liceerde de Dienst voor Vooraf­gaande Beslissin­gen, kortweg rul­ing­di­enst, een stan­daard aan­vraag­for­muli­er. Daarmee kon­den werkgev­ers een rul­ing aan­vra­gen om hun per­son­eel een thuiswerkver­goed­ing aan te bieden. De stan­daard ver­goed­ing (we spreken over mid­den maart) was 126,94 euro per maand.

Mid­den juli pub­liceerde de belastin­gad­min­is­tratie een cir­cu­laire die het aan­vra­gen van een rul­ing verder over­bod­ig maakt: par­al­lel met de RSZ-admin­is­tratie bepaalt de fis­cus nu ook dat een werkgev­er een belast­ingvri­je ver­goed­ing mag uitk­eren aan werkne­mers die regel­matig en struc­tureel thuis werken.

Er is sprake van “regel­matig en struc­tureel thuiswerk” als de werkne­mer min­stens 5 werkda­gen per maand effec­tief thuis werkt.

Bij rul­ings was het gebruike­lijk dat de hoogte van de ver­goed­ing gekop­peld was aan de func­tie van de werkne­mer. Dat gebeurt hier niet: er wordt maar één bedrag gebruikt. Andere ver­goedin­gen of een dif­fer­en­ti­atie vol­gens de func­tie van de werkne­mer zijn nog mogelijk maar dan moet u nog wel via de rul­ing­di­enst gaan.

Vergeet niet dat u als werkgev­er dergelijke onkosten­ver­goedin­gen moet ver­melden op de fis­cale loon­fiche van het per­son­eel­slid. Niet het bedrag moet ver­meld wor­den maar wel het feit dat er een ver­goed­ing gegeven wordt.

En dan is er nog het bedrag: Ook fis­caal geldt een max­i­mum van 129,48 euro per maand. Dit bedrag moet niet evenredig wor­den ver­min­derd in geval van deelti­jdse presta­ties. Maar een kleine bij­zon­der­heid is er wel: voor de fis­cus geldt het nieuwe max­i­mum van 129,48 euro per maand sinds 1 maart 2020. Voor RSZ is dat pas sinds 1 april 2020.
Wil u de thuiswerkver­goed­ing optrekken tot het nieuwe max­i­mum, dan doet u dat best pas vanaf 1 april en niet vanaf 1 maart. De 2,50 euro zou u anders heel wat admin­is­tratie kun­nen kosten.