Renovatieverplichting voor niet-residentiële gebouwen

Terug naar het overzicht

17 maart 2022

Ren­o­vatiev­er­plicht­ing voor niet-res­i­den­tiële gebouwen

Sinds 1 jan­u­ari 2022 geldt er in het Vlaams gewest, bij over­dracht van een niet-res­i­den­tieel gebouw, een ver­plicht­ing om het gebouw te “ren­ov­eren”. Dit betekent dat bepaalde instal­laties moeten ver­van­gen wor­den bin­nen de 5 jaar na de over­dacht. Daar­naast moeten de gebouwen vol­doen aan enkele min­i­male energiev­ereis­ten, ook bin­nen de 5 jaar na de overdracht.

Vanaf 1 jan­u­ari 2022

De Vlaamse Regering keurde op 9 juli 2021 de ren­o­vatiev­er­plicht­ing voor niet-res­i­den­tiële gebouwen goed. Die ver­plicht­ing houdt in dat:
a) niet-res­i­den­tiële gebouwen en een­heden
b) bin­nen de vijf jaar
c) na het ver­li­j­den van de akte voor over­dracht in volle eigen­dom, het ves­ti­gen van een recht van opstal of van een erf­pacht,
moeten vol­doen aan vier ener­getis­che renovatiemaatregelen.

Die 4 energiemaa­trege­len zijn:

Als voor de dak­iso­latie de min­i­male R‑waarde van 0,75 m²K/​W niet gehaald wordt, moet er dak­iso­latie met een max­i­male U‑waarde van 0,24 W/​m²K geplaatst worden.

Als er enkel glas aan­wezig is, moet dat ver­van­gen wor­den door beglaz­ing met een max­i­male U‑waarde van 1 W/​m²K.

Alle cen­trale opwekkers voor ruimtev­er­warm­ing die oud­er zijn dan 15 jaar, moeten ver­van­gen wor­den. Ten­z­ij u kan aan­to­nen dat de instal­latie vol­doet aan de min­i­male instal­latie-eisen voor renovatie.

Alle koelin­stal­laties die oud­er zijn dan 15 jaar en gebruik­mak­en van koelmid­de­len op basis van ozon­laa­gaf­brek­ende stof­fen of van koelmid­de­len met een GWP-waarde van 2500 of hoger, moet u ver­van­gen door koelin­stal­laties die geen gebruik mak­en van deze schadelijke koelmiddelen.

Niet-res­i­den­tiële gebouwen en eenheden

Hebt u te mak­en met een res­i­den­tieel of een niet-res­i­den­tieel gebouw? Daar­voor moet u kijken naar de feit­elijke toe­s­tand. De wijze waarop het gebouw wordt gebruikt op het moment van het ver­li­j­den van de akte is bepal­end. Wat u daar­na met dat gebouw zal doen, speelt geen rol.

We spreken trouwens over niet-res­i­den­tiële gebouwen en niet-res­i­den­tiële ‘een­heden’. Het is dus mogelijk dat u slechts een deel van een gebouw ver­w­erft. In dat geval geldt de ren­o­vatiev­er­plicht­ing voor die een­heid alleen.

In principe zijn alle gebouwen ‘niet-res­i­den­tiële gebouwen’, behalve:
- woonge­bouwen
- indus­triële gebouwen bestemd voor pro­duc­tie en opslag, of bew­erk­ing van goed­eren
- kleine alleen­staande gebouwen (met een bruik­bare vlo­erop­per­vlak­te van min­der dan 50 m²), boerder­i­jen
- kerken
- gebouwen die min­der dan 2 jaar gebruikt zullen worden.

Typ­is­che voor­beelden van niet-res­i­den­tiële gebouwen zijn: kan­toren, han­del­sza­k­en, hore­caza­k­en, scholen, zor­gin­stellin­gen, overheidsgebouwen, 

5 jaar na de overdracht

De ren­o­vatieplicht begint te lopen vanaf de authen­tieke akte van de over­dracht van de volle eigen­dom van het gebouw. De ver­plicht­ing geldt ook in geval van de over­dracht of ves­tig­ing van een recht van opstal of erf­pacht, maar niet als het gaat om de ver­leng­ing van een bestaand recht van opstal of een bestaande erf­pacht tussen dezelfde par­ti­jen. Als een gebouw (of opstal/​erfpacht) overge­dra­gen wordt in het kad­er van een fusie of opslor­p­ing, dan geldt de ren­o­vatiev­er­plicht­ing even­min. Ook als een gebouw bin­nen de vijf jaar na het ver­w­er­ven wordt ges­loopt, is er om evi­dente rede­nen geen renovatieplicht.

Min­i­male energieprestaties

Naast de ener­getis­che ren­o­vatieplicht geldt voor niet-res­i­den­tiële gebouwen ook dat ze min­i­male energiepresta­ties moeten behalen – als ze vanaf 1 jan­u­ari 2022 wor­den overgedragen.

Voor kleine niet-res­i­den­tiële gebouwen bestaat al sinds 1 jan­u­ari 2020 een ver­plicht­ing om bij verkoop te beschikken over een energiepresta­tiecer­ti­fi­caat (EPC). Een niet-res­i­den­tieel gebouw is klein als het gebouw met niet-res­i­den­tiële hoofdbestem­ming een bruik­bare vlo­erop­per­vlak­te heeft die niet meer dan 500 m² bedraagt.

Bij over­dracht van dergelijke kleine niet-res­i­den­tiële gebouwen en een­heden met een akte verleden vanaf 1 jan­u­ari 2022 moet het gebouw bin­nen de 5 jaar na de authen­tieke akte van over­dracht (of vestiging/​overdracht van opstal of erf­pracht) min­i­maal een energiepresta­tiela­bel C hebben. De overne­mer kiest vrij welke maa­trege­len hij bovenop het min­i­male energieren­o­vatiepakket neemt om tot dat C‑label te komen.

Bij over­dracht van een groot niet-res­i­den­tieel gebouw kan nog geen EPC opge­maakt wor­den. De EPC-ver­plicht­ing zal daar pas op 1 jan­u­ari 2023 ingaan, maar de ener­getis­che ren­o­vatiev­er­plicht­ing geldt ook daar al vanaf 1 jan­u­ari 2022.

Boetes

Wie de ren­o­vatiev­er­plicht­ing niet naleeft, riskeert een admin­is­tratieve geld­boete. Die boete kan gaan van 500 euro tot 200.000 euro.

De boete is trouwens niet bevri­j­dend. D.w.z. dat de eige­naar, opstal­houd­er of erf­pachthoud­er een nieuwe ter­mi­jn zal opgelegd kri­j­gen om alsnog aan de ren­o­vatiev­er­plicht­ing te voldoen.