Laadpalen: het btw-verhaal

Terug naar het overzicht

14 maart 2022

Laad­palen: het btw-verhaal

Eind 2021 pak­te de wet­gev­er uit met een wet die onze mobiliteit moet ver­groe­nen door enerz­i­jds de fis­cale aftrek van voer­tu­igen op fos­siele brand­stof­fen af te schaf­fen, en door anderz­i­jds de investerin­gen in ver­plaatsin­gen zon­der C02-uit­stoot aan te moedi­gen. Zo geni­eten onderne­min­gen een ver­hoogde aftrek voor de instal­latie van laad­palen. Par­ti­c­ulieren hebben recht op een belast­ingver­min­der­ing. Maar hoe zit het met het btw-aspect van die laadpalen?

Par­ti­c­uli­er

Wie een laadin­stal­latie laat plaat­sen, moet btw betal­en op het fac­tu­ur. Omdat een laad­paal die vastz­it in de grond, aan uw huis of miss­chien aan uw car­port, beschouwd wordt als een onroerend goed, kan u eventueel het ver­laagd btw-tarief van 6% geni­eten voor ver­bouwin­gen aan wonin­gen die meer dan 10 jaar oud zijn.

Vol­gens de Btw-admin­is­tratie is het ver­laagd tarief mogelijk als de laad­paal geïn­stalleerd wordt:

in de eigen­lijke privé­won­ing of aan de buitengev­el ervan

in, of aan de gev­el van de garage of car­port van de bewon­er van de privé­won­ing (ook bij pri­vatieve garage­box­en van apparte­ments­ge­bouwen, en pri­vatieve staan­plaat­sen in, of onder een apparte­ments­ge­bouw, voor zover het apparte­ment waar­toe ze behoren, als een privé­won­ing wordt gebruikt)

aan de toe­gangsweg die de open­bare weg verbindt met de garage die deel uit­maakt van de eigen­lijke won­ing of met de voor­naam­ste toe­gang tot de won­ing of het gebouw, of

op het buiten­ter­ras dat deel uit­maakt van de won­ing omdat het eraan grenst.

De laad­paal moet dus op één of andere manier ver­bon­den zijn met het onroerend goed. Laat u de instal­latie plaat­sen in een garage­box verderop in de straat, dan kan u dat tarief niet genieten.

Werkne­mer

Werkne­mers die een laad­paal installeren kun­nen, net als par­ti­c­ulieren, een ver­laagd btw-tarief geni­eten als de won­ing waar de instal­latie komt, 10 jaar of oud­er is. Het ver­laagd tarief is ook van toepass­ing als de instal­latie door de werkgev­er wordt betaald. Ook het feit dat de werkgev­er het laad­sta­tion al dan niet tegen betal­ing ter beschikking stelt van zijn werkne­mer, is niet van belang.

Onderne­mer

Voor onderne­min­gen zijn er twee aspecten rel­e­vant: enerz­i­jds het tarief, en anderz­i­jds de aftrekbaarheid.

Wat het tarief betre­ft: gebouwen die gedeel­telijk voor beroeps­doelein­den wor­den gebruikt, kun­nen geen gebruik mak­en van het ver­laagd btw-tarief als het beroeps­matige gebruik de over­hand heeft, ten­z­ij het laad­sta­tion in het privégedeelte van de won­ing wordt geïn­stalleerd. Het ver­laagd btw-tarief is echter niet van toepass­ing als het laad­sta­tion wordt geplaatst in het beroeps­gedeelte van een won­ing die in haar total­iteit over­we­gend voor privé-doelein­den wordt gebruikt.

Tussen tarief en aftrek moeten we er trouwens ook nog op wijzen dat als werken in onroerende staat geleverd wor­den aan een btw-plichtige, de vol­doen­ing van de btw ver­plicht ver­legd wordt. De aan­nemer fac­tureert dus zon­der btw en de klant betaalt de btw via zijn eigen aangifte. Dat geldt niet alleen voor de btw op de plaats­ing van de laad­palen, maar ook voor de btw op het onder­houd en op andere bijkomende dien­sten van de provider (zoals de toe­gang tot het dig­i­taal plat­form), op voor­waarde dat het onder­houd en de bijkomende dien­sten deel uit­mak­en van één overeenkomst.

Wat de aftrek van de btw betre­ft, hangt veel af van de plaats waar de onderne­m­ing het laad­sta­tion laat installeren. Wordt het geïn­stalleerd bij de onderne­m­ing zelf (en niet bij één van de werkne­mers), dan zal het laat­sta­tion beschouwd wor­den als onderdeel van de elek­trische instal­latie van de onderne­m­ing. De btw is dan volledig aftrek­baar in drie situaties:

het laad­sta­tion wordt enkel gebruikt door de bestu­ur­ders, zaakvo­erders en werkne­mers van de belast­ing­plichtige onderne­m­ing met volledig recht op aftrek

klanten of lever­anciers van de belast­ing­plichtige onderne­m­ing kun­nen het laad­sta­tion gebruiken in het kad­er van hun bezoek aan de belast­ing­plichtige (al dan niet tegen betaling)

der­den kun­nen het laad­sta­tion tegen betal­ing gebruiken. 

Ook als de onderne­m­ing de instal­latie huurt, in plaats van ze in eigen­dom te hebben, is er recht op volledi­ge aftrek.

Anders loopt het als de instal­latie bij de werkne­mer wordt geplaatst. De fis­cus maakt dan een onder­scheid naarge­lang de laadin­stal­latie gratis, of tegen ver­goed­ing ter beschikking wordt gesteld van de werkne­mer. Wordt het laad­sta­tion gratis ter beschikking gesteld van de werkne­mer, dan wordt de btw-aftrek op de instal­latiekosten beperkt tot het beroeps­matige gebruik van de wagen. Inza­ke btw zijn er drie meth­od­es om het beroeps­matige gebruik van een voer­tu­ig vast te stellen: de meth­ode op basis van de werke­lijk gere­den beroep­skilo­me­ters, een semi-for­faitaire meth­ode en ten slotte een alge­meen for­fait van 35%. De btw-aftrek voor de laad­paal vol­gt dus de btw-aftrek aan de hand van één van de drie meth­od­es die gelden voor het voer­tu­ig zelf.

Betaalt de werkne­mer voor de laad­paal (hij huurt ze bijvoor­beeld van de werkgev­er) of er is een ver­min­der­ing van het net­toloon, dan moet de werkgev­er btw aan­reke­nen op de ver­goed­ing. De aftrek van de btw op de instal­latiekosten wordt dan logis­cher­wi­jze ook niet beperkt. De fis­cus eist wel dat de ver­goed­ing die de werkne­mer betaalt, gelijk is aan de nor­male waarde. Niet alleen moet dan reken­ing gehouden wor­den met een nor­male afschri­jv­ingspe­ri­ode (5 jaar), maar de belast­bare basis voor de btw moet ook beperkt wor­den tot het privé-gebruik van het voertuig.

Groen­er is niet simpeler

U merkt het: de maa­trege­len die eind 2021 genomen wer­den om u ertoe aan te zetten uw wagen­park om te schake­len van fos­siele brand­stof­fen naar elek­triciteit, hebben ook een btw-kan­t­je. Dat btw-kan­t­je werd niet mee aangepast en dat ver­hoogt de com­plex­iteit van de investeringsbeslissing.