Jaarrekeningrechtelijke analyse van de alarmbelprocedure onder het WVV

Terug naar het overzicht

13 december 2021

Jaar­reken­ingrechtelijke analyse van de alarm­bel­pro­ce­dure onder het WVV

Op 12 okto­ber 2021 pub­liceerde de Com­missie voor Boekhoud­kundi­ge Nor­men (CBN) een advies over de alarm­bel­pro­ce­dure onder het Wet­boek van ven­nootschap­pen en verenigin­gen (WVV). De toepass­ing van de alarm­bel­pro­ce­dure hangt in grote mate af van de waarder­ingsregels die het bestu­ur­sor­gaan hanteert. Bestu­ur­ders die de regels cor­rect toepassen, ver­mi­j­den de bij­zon­dere aansprake­lijkheid die zij kun­nen oplopen.

Alarm­bel­pro­ce­dure en netto-actief

Als het net­to-actief van een ven­nootschap onder bepaalde drem­pels daalt, moet het bestu­ur­sor­gaan de algemene ver­gader­ing van de ven­nootschap samen­roepen en moet het bestu­ur voorstellen doen om, zo mogelijk, de con­tin­uïteit van de ven­nootschap te vri­jwaren. De algemene ver­gader­ing kan dan beslis­sen wat zij met die voorstellen doet.

Het begrip ‘net­to-actief’ komen we ook tegen als het over div­i­den­den gaat. Het net­to-actief van de ven­nootschap mag niet negatief wor­den door de uitk­er­ing van dividenden.

Ook onder de vroegere Ven­nootschap­pen­wet beston­den die regels al, maar de defin­i­tie van ‘net­to-actief’ was ver­schil­lend naarge­lang het om de alarm­bel­pro­ce­dure ging, dan wel om de uitk­er­ing van een div­i­dend. Onder de oude wet was het netto-actief:

bij de alarm­bel­pro­ce­dure: gelijk aan het totaal van de acti­va, ver­min­derd met de voorzienin­gen en de schulden.

bij de uitk­er­ing van div­i­den­den: gelijk aan het totaal van de acti­va, ver­min­derd met de voorzienin­gen en de schulden, en bijkomend ver­min­derd met het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van opricht­ing en uit­brei­d­ing en – behoudens enkele uit­zon­derin­gen – met het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van onder­zoek en ontwikkeling.

Onder het WVV is er nog maar één defin­i­tie. Het netto-actief:

is gelijk aan het totaalbedrag van de acti­va, ver­min­derd met de voorzienin­gen, de schulden en – ‘behoudens in uit­zon­der­lijke gevallen te ver­melden en te motiv­eren in de toelicht­ing bij de jaar­reken­ing’ – de nog niet afgeschreven bedra­gen van de opricht­ings- en uit­brei­d­ingskosten en de kosten voor onder­zoek en ontwikkeling. 

De nieuwe omschri­jv­ing stemt dus overeen met de ‘oude’ defin­i­tie voor dividenduitkeringen.

Merk op dat de CBN niet ver­meldt in welke uit­zon­der­lijke gevallen de O&O‑kosten niet moeten afgetrokken worden.

Drem­pels alarm­bel­pro­ce­dure in de NV

De alarm­bel gaat af als ten gevolge van gele­den ver­lies het net­to-actief van de ven­nootschap gedaald is:

tot min­der dan de helft van het kap­i­taal, of

tot min­der dan een vierde van het kap­i­taal. In dat geval kan zelfs tot de ont­bind­ing van de ven­nootschap beslist wor­den met een vierde van de stemmen.

Ten slotte kan iedere belanghebbende of het open­baar min­is­terie de ont­bind­ing van de ven­nootschap vorderen voor de recht­bank als het net­toac­tief gedaald is tot bene­den de grens van 61.500 euro.

Onder het kap­i­taal van een NV ver­staat de CBN het ‘geplaatst kap­i­taal’, wat overeen­stemt met de passief­post I.A.1 op de balans.

Drem­pels alarm­bel­pro­ce­dure in de BV en de CV

Bij de zoge­naamde kap­i­taal­loze ven­nootschap­pen moet de alarm­bel­pro­ce­dure wor­den toegepast :

als het net­to-actief van de ven­nootschap negatief dreigt te wor­den of negatief is gewor­den. Noteer dat er hier geen sprake moet zijn van een ‘gele­den ver­lies’ om de dal­ing van het net­to-actief vast te stellen.

als het bestu­ur­sor­gaan vast­stelt dat het niet langer vast staat dat de ven­nootschap, vol­gens de redelijk­er­wi­js te verwacht­en ontwik­kelin­gen, in staat zal zijn om gedurende de twaalf vol­gende maan­den haar schulden te vol­doen naar­mate deze opeis­baar worden.

Opgelet: de alarm­bel­pro­ce­dure is van dwin­gend recht. De statuten van de ven­nootschap kun­nen van deze wet­telijke pro­ce­dure afwijken met stren­gere bepalin­gen, maar niet met meer soe­pele regels!

Rol van het bestu­ur­sor­gaan en timing

Het bestu­ur­sor­gaan dat vast­stelt dat het net­to-actief het­z­ij min­der bedraagt dan het geplaatst kap­i­taal, het­z­ij negatief dreigt te wor­den, moet de alarm­bel­pro­ce­dure starten. Zow­el het vast­stellen van de drem­pels, als het tijd­stip van de over­schri­jd­ing ervan, zijn dus cruciaal.

De CBN geeft daar­bij aan dat vol­gens haar het bestu­ur­sor­gaan ver­plicht moet nagaan of aan de toepass­ingsvoor­waar­den van de alarm­bel­pro­ce­dure is voldaan telkens een wet­telijke of statu­taire bepal­ing voorschri­jft dat de finan­ciële toe­s­tand van de ven­nootschap in kaart moet wor­den gebracht. Dat is uit­er­aard het geval bij de jaar­reken­ing. Maar dat kan ook het geval zijn bij het opmak­en van een ontwer­p­jaar­reken­ing, een half­jaar­lijkse boekhoud­kundi­ge staat die aan de com­mis­saris moet wor­den overge­maakt, een driemaan­delijkse staat die aan de onderne­m­ingsraad moet wor­den overge­maakt, een (tussen­ti­jdse) staat van actief en passief die bij andere ver­richtin­gen moet wor­den opge­maakt, enz. De statuten kun­nen stren­gere regels opleggen.

Het bestu­ur­sor­gaan is trouwens ver­plicht om ‘bij voort­dur­ing en tijdig’ te beraad­sla­gen telkens er gewichtige en overeen­stem­mende feit­en opduiken die de con­tin­uïteit van de onderne­m­ing in het gedrang kun­nen brengen.

Waarder­ingsregels in going concern

Bij het opstellen van de jaar­reken­ing maakt het bestu­ur­sor­gaan een keuze inza­ke de toe te passen waarder­ingsregels. Die waarder­ingsregels hebben uit­er­aard een belan­grijke invloed op de vast­stelling van het net­to-actief. De CBN schri­jft voor dat het uit­gangspunt van de waarder­ing moet zijn dat de ven­nootschap haar bedri­jf zal voortzetten. De stukken, op grond waar­van – in het kad­er van de alarm­bel­pro­ce­dure – moet wor­den nage­gaan of de drem­pels zijn over­schre­den, moeten in begin­sel in going con­cern wor­den opgesteld.

In principe mag u die waarder­ingsregels niet van het ene boek­jaar op het andere veran­deren. Maar het bestu­ur­sor­gaan mag bij de redac­tie van de jaar­reken­ing niet voor­bi­j­gaan aan belan­grijke veran­derin­gen in de activiteit­en van de ven­nootschap. Als de gebruike­lijke waarder­ingsregels niet langer een getrouw beeld geven van het ver­mo­gen, de finan­ciële posi­tie en het resul­taat van de ven­nootschap, moeten ze in vraag gesteld worden.

Dis­con­tin­uïteit

Als het bestu­ur­sor­gaan meent dat ven­nootschap niet langer kan wor­den voort­gezet, dan moeten de waarder­ingsregels aangepast wor­den naar een sit­u­atie van dis­con­tin­uïteit. Dit houdt in dat :

de opricht­ingskosten volledig moeten wor­den afgeschreven;

voor de vaste en de vlot­tende acti­va zo nodig aan­vul­lende afschri­jvin­gen of waarde­v­er­min­derin­gen moeten wor­den geboekt om de boek­waarde terug te bren­gen tot de ver­moedelijke realisatiewaarde;

een voorzien­ing moet wor­den gevor­md voor de kosten die ver­bon­den zijn aan de beëindig­ing van de werkza­amhe­den, inzon­der­heid voor de aan het per­son­eel uit te keren vergoedingen.

De Bel­gis­che boekhoudregle­menter­ing bevat geen bepalin­gen over de in aan­merk­ing te nemen ter­mi­jn voor de beo­ordel­ing van de con­tin­uïteitsveron­der­stelling. De CBN meent dat het bestu­ur­sor­gaan de con­tin­uïteit van de onderne­m­ing redelijk­er­wi­jze moet beo­orde­len over een peri­ode van ten min­ste twaalf maan­den te reke­nen vanaf de afs­luit­da­tum van het boekjaar.