Herstellingswerken aan privéwoningen: geen btw-attest

Terug naar het overzicht

16 februari 2022

Her­stellingswerken aan privé­wonin­gen: geen btw-attest

Wie als par­ti­c­uli­er een oud­ere won­ing ver­bouwt, kan onder voor­waar­den geni­eten van een lager btw-tarief. Klassiek moet de bouwheer beves­ti­gen aan de aan­nemer dat de won­ing oud genoeg is. Daarop reikt de aan­nemer een attest uit voor de toepass­ing van het ver­laagd tarief. Dat attest hoeft vanaf nu niet meer.

Ren­o­vatie- en herstellingswerken

Voor ren­o­vatie- en her­stellingswerken aan wonin­gen heeft de par­ti­c­uliere eige­naar recht op een btw-tarief van 6%. De voor­waar­den voor het ver­laagd tarief zijn:

de won­ing is oud­er dan 10 jaar

de won­ing wordt uit­slui­tend of hoofdza­ke­lijk als privé­won­ing gebruikt, en

de uit­gevo­erde werken (omvorm­ing, ren­o­vatie, ver­be­ter­ing, her­stelling of onder­houd, met uit­zon­der­ing van reinig­ing) wor­den recht­streeks aan de eindge­bruik­er (bv. eige­naar, vrucht­ge­bruik­er, huur­der, ) gefactureerd.

Is de won­ing oud­er dan 15 jaar, dan is de vri­jstelling iets uit­ge­brei­der. Het tarief van 6% is dan bijvoor­beeld ook van toepass­ing op de lev­er­ing van gemeen­schap­pelijke ver­warm­ings­ke­tels in apparte­ments­ge­bouwen en op de lev­er­ing van de bestand­de­len van liftinstallaties.

Naast de ver­bouwing van oud­ere wonin­gen kan het ver­laagd tarief ook toegepast wor­den bij werken aan privé­wonin­gen of won­ing­com­plex­en voor gehand­i­capte personen.

Attest

In elk van die gevallen moest er een btw-attest opge­maakt wor­den. De bouwheer moest dat attest onderteke­nen en op die wijze beves­tigde hij dat aan de voor­waar­den voor het ver­laagd tarief voldaan was. Voor de aan­nemer was dit attest belan­grijk: bij een con­t­role moest hij het kun­nen voor­leggen om de toepass­ing van het ver­laagd tarief te kun­nen verantwoorden.

Maar het attest wordt nu afgeschaft. Een wet van 27 decem­ber 2021 ver­vangt het door een uit­ge­brei­de verk­lar­ing op de fac­tu­ur zelf. Die wijzig­ing is inge­gaan op 1 jan­u­ari 2022. Er geldt wel een over­gangsregeling tot 30 juni 2022, om de aan­nemers de tijd te geven om hun interne pro­ce­dures aan te passen.

Verk­lar­ing

De wet schri­jft exact voor wát er op de fac­tu­ur moet wor­den vermeld. 
“Btw-tarief: bij gebrek aan schriftelijke betwist­ing bin­nen een ter­mi­jn van één maand vanaf de ont­vangst van de fac­tu­ur, wordt de klant geacht te erken­nen dat:
- de werken wor­den ver­richt aan een won­ing waar­van de eerste inge­bruikne­m­ing heeft plaats­gevon­den in een kalen­der­jaar dat ten min­ste jaar vooraf­gaat aan de datum van de eerste fac­tu­ur met betrekking tot die werken;
- de won­ing, na uitvo­er­ing van die werken, uit­slui­tend of hoofdza­ke­lijk als privé­won­ing wordt gebruikt;
- de werken wor­den ver­strekt en gefac­tureerd aan een eind­ver­bruik­er. Wan­neer aan min­stens een van die voor­waar­den niet is voldaan, dan zal de klant de toepass­ing van het ver­min­derd btw-tarief schriftelijk moeten betwisten bin­nen een ter­mi­jn van een maand en moet de dien­stver­richter een aangepaste fac­tu­ur of cred­it­no­ta uitreiken”.

Voor wat het ver­laagd tarief voor de bouw en ren­o­vatie van wonin­gen en won­ing­com­plex­en voor min­der­valide per­so­n­en betre­ft, bestaat er een gelijkaardi­ge vermelding.

Start­punt termijn

Tot 2021 werd de ter­mi­jn van 10 of 15 jaar berek­end op basis van het jaar van de eerste inge­bruik­name. De ter­mi­jn werd dus niet van dag op dag berek­end. De admin­is­tratie geeft zelf het voor­beeld van werken die vanaf 12 feb­ru­ari 2016 uit­gevo­erd wer­den aan een privé­won­ing. De won­ing vol­doet in dat geval aan de voor­waarde van 10 jaar anciën­niteit, als ze in de loop van het jaar 2006 of in de jaren daar­voor voor het eerst werd bewoond.

Vanaf 1 jan­u­ari 2022 wordt er teruggeteld vanaf de datum van de eerste fac­tu­ur voor de werf. Omdat er bij ver­bouwin­gen vee­lal gew­erkt wordt met voorschot­fac­turen, is de impact van deze wijzig­ing niet zo groot. 

Een ver­meld­ing op de fac­tu­ur i.p.v. op een attest is eigen­lijk een vereen­voudig­ing. In tegen­stelling tot het attest is er nu een vaste for­mu­ler­ing. Boven­di­en kan de aan­nemer het attest niet meer ver­liezen of ver­geten.
De wijzig­ing aan de bereken­ing­ster­mi­jn is in de prak­tijk min­der belangrijk.