Een nieuw belastingvoordeel voor kwijtschelding huur

Terug naar het overzicht

09 mei 2021

Een nieuw belast­ingvo­ordeel voor kwi­jtscheld­ing huur

Begin april werd een nieuwe fis­cale incen­tive ingevo­erd die eige­naars van han­delspan­den moet aanzetten om aan de huur­der kwi­jtscheld­ing van huur te ver­lenen. Het voordeel is echter niet zo groot en zal dus niet het belan­grijk­ste argu­ment zijn om kwi­jtscheld­ing van huur te verlenen.

Covid-19-maa­tregel

Deze Covid-19-maa­tregel is spec­i­fiek gericht op han­de­laren die zwaar getrof­fen wer­den door de lock­down. Dankz­ij de belast­ingver­min­der­ing en de kwi­jtscheld­ing van de huur kri­j­gen zij iets meer adem­ruimte. De maa­tregel is com­bi­neer­baar met de Vlaamse en Brus­selse handelshuurlening.

De stim­u­lans heeft de vorm van een belast­ingver­min­der­ing in de per­so­n­en­be­last­ing (en de belast­ing niet-inwon­er­s/­natu­urlijke per­so­n­en) en van een niet-terug­be­taal­baar belast­ingkredi­et in de ven­nootschaps­be­last­ing (en de belast­ing niet-inwon­er­s/ven­nootschap­pen).
Het voordeel is in begin­sel gelijk aan 30% van de kwi­jt­geschold­en huur van de maan­den maart, april en/​of mei 2021.
Maar er zijn heel wat voor­waar­den en beperkingen.

De huur van een handelspand

De huur moet betrekking hebben op een onroerend goed dat de huur­der voor zijn onderne­m­ings­ac­tiviteit gebruikt. U denkt automa­tisch aan een han­delshu­ur, maar eigen­lijk komt elke vorm van terbeschikking­stelling in aan­merk­ing. Het moet wel gaan om een han­delspand.
Als de huur betrekking heeft op een pand dat deels als won­ing en deels als han­delspand wordt ver­hu­urd, komt enkel het gedeelte van het han­delspand in aan­merk­ing. Dat geldt ook voor (het gedeelte van) het onroerend goed dat ter beschikking gesteld wordt van een derde (de bedri­jf­slei­der of een werkne­mer van de ven­nootschap-huur­der), of een onder­hu­ur­der. Voor dat deel kri­jgt u geen belast­ingver­min­der­ing wegens kwijtschelding.

De maa­tregel geldt voor de kwi­jt­geschold­en “huur­pri­js” maar ook voor de “huur­vo­orde­len”. Met dat laat­ste bedoelt men “regel­matig weerk­erende geldelijke las­ten” ten laste van de huur­der. Denk bijvoor­beeld aan de onroerende voorheff­ing.
Niet-geldelijke las­ten of één­ma­lige las­ten komen niet in aanmerking.

De huur­der

De huur­der moet in de peri­ode van de kwi­jtscheld­ing, een zelf­s­tandi­ge zijn in hoofd­beroep, een kleine ven­nootschap of een kleine verenig­ing. Boven­di­en moet hij/​zij vol­gens de Kruis­punt­bank van Onderne­min­gen een actieve onderne­m­ing uitoefenen.

Belan­grijke voor­waarde: het han­delspand werd ges­loten ingevolge de Covid-19-maa­trege­len die sinds 12 maart 2020 genomen zijn.
Stel dat de huur­der een restau­ran­thoud­er is die zijn zaak heeft verdergezet met afhaal­maalti­j­den, dan is deze belast­ing­maa­tregel wel mogelijk.
Maar de ver­plichte sluit­ing van nachtwinkels tussen 22u en 7u wordt niet bedoeld; voor hen is deze maa­tregel niet mogelijk.

Andere voor­waar­den in hoofde van de huurder:

Er waren vóór 12 maart 2020 geen achter­stallen op de huur.

De onderne­m­ing is geen onderne­m­ing in moeilijkheden.

De huur­der en de ver­hu­ur­der hebben geen bij­zon­dere band met elka­ar. Voor natu­urlijke per­so­n­en denken we dan aan fam­i­lie, gehuw­den, samen­wo­nen­den. Bedri­jf­slei­ders die ver­huren aan hun ven­nootschap zijn uit­ges­loten (en dat geldt ook voor de fam­i­liele­den van die bedri­jf­slei­der). De ver­hu­ur­der (en ver­wan­ten) mag ook geen par­tic­i­patie van meer dan 30% hebben in de hurende ven­nootschap. Zijn ver­hu­ur­der en huur­der alle­bei ven­nootschap­pen, dan wordt ver­wezen naar de wet­gev­ing inza­ke ver­bon­den ven­nootschap­pen in het Wet­boek van Ven­nootschap­pen en Verenigingen.

De kwi­jtscheld­ing

De bedoel­ing is dat de huur­pri­js en de huur­vo­orde­len niet langer betaald moeten wor­den. De kwi­jtscheld­ing moet betrekking hebben op de maan­den maart, april of mei 2021. U kan dus 1 maand of meerdere maan­den kwi­jtschelden. U kan ook een gedeel­telijke kwi­jtscheld­ing ver­lenen, maar ze moet wel min­stens 40% bedra­gen van de huur­pri­js en de huurvoordelen

Andere voor­waar­den zijn:

De kwi­jtscheld­ing moet vri­jwillig zijn (dus bv. niet opgelegd door een rechter).

De kwi­jtscheld­ing is defin­i­tief en onherroepelijk.

De kwi­jtscheld­ing moet schriftelijk wor­den overeengekomen. Die overeenkomst moet u aan de fis­cus over­mak­en om de ver­min­der­ing te kun­nen geni­eten (ten laat­ste op 15 juli 2021).

Bereken­ing van het belastingkrediet/​belastingvermindering

De belast­ingver­min­der­ing (of het belast­ingkredi­et als de ver­hu­ur­der een ven­nootschap is) bedraagt 30% van de kwi­jt­geschold­en huur. Maar aan dat bedrag van kwi­jtscheld­ing zit een maximum.

Ten eerste kan het bedrag dat voor belastingvermindering/​belastingkrediet in aan­merk­ing komt niet meer bedra­gen dan 5.000 euro per maand en per huurovereenkomst.
Ten tweede bedraagt het totaal bedrag dat voor belastingvermindering/​belastingkrediet in aan­merk­ing komt voor u als ver­hu­ur­der, 45.000 euro per belast­ing­plichtige over alle huurovereenkom­sten heen.

In de per­so­n­en­be­last­ing gaat het om een belast­ingver­min­der­ing die niet kan omgezet wor­den in een belast­ingkredi­et. Dit betekent dat indi­en u als ver­hu­ur­der onvol­doende belastin­gen betaalt om de belast­ingver­min­der­ing tegen af te zetten, u de belast­ingver­min­der­ing kwi­jt bent.

In hoofde van de ven­nootschap­pen werkt men niet met belast­ingver­min­derin­gen maar met belast­ingkredi­eten. Maar dat belast­ingkredi­et wordt op exact dezelfde manier berek­end en is ook niet terug­be­taal­baar als het niet kan afgezet wor­den tegen de ver­schuldigde vennootschapsbelasting.

Antimis­bruik­bepal­ing

We sig­naleren ten slotte nog dat de nieuwe wet uit­drukke­lijk meld­ing maakt van een antimis­bruik­bepal­ing. Het gaat in het bij­zon­der over het geval waar­bij een ver­hu­ur­der kwi­jtscheld­ing van huur zou ver­lenen, gevol­gd door een niet-ver­ant­wo­orde ver­hoging van de huur­pri­js. De sanc­tie is dan dat de belastingvermindering/​het belast­ingkredi­et niet zal wor­den ver­leend. De pri­jsver­hoging is eerder een dis­cussie op burg­er­lijkrechtelijk vlak.