Deeleconomie: het nieuwe belastingstelsel

Terug naar het overzicht

11 juli 2021

Deele­conomie: het nieuwe belastingstelsel

Nadat het Grondwet­telijk Hof de regeling voor het belast­ingvrij bijk­lussen’ eind 2020 verni­etigde, werd een nieuw en spec­i­fieke belast­in­gregeling ingevo­erd voor de dien­sten (en dus niet voor de verkoop van goed­eren) die een par­ti­c­uli­er aan een andere par­ti­c­uli­er lev­ert door tussenkomst van een erk­end elek­tro­n­isch plat­form. De admin­is­tratie heeft in de loop van mei daar in cir­cu­laire 2021/C/44 wat toelicht­ing bij gegeven.

De nieuwighe­den

Het mod­el van deele­conomieën is gericht op het ruilen en delen van dien­sten, ruimtes, goed­eren, … Dankz­ij inter­net is dat ruilen een­voudi­ger gewor­den. Het kan gaan van het ver­huren, lenen en ruilen van goed­eren (onroerende en roerende goed­eren), het ver­strekken van maalti­j­den, dien­sten, …
En hier is meteen al een belan­grijke opmerk­ing te plaat­sen: het nieuwe bij­zon­dere belast­ing­s­telsel voor deele­conomieën geldt enkel voor dien­sten, en dus niet voor de verkoop van goed­eren. Ook de pure ver­hu­ur van goed­eren is uit­ges­loten omdat dit geen dienst is.

De bij­zon­dere belast­in­gregeling geldt boven­di­en enkel voor trans­ac­ties tussen par­ti­c­ulieren. De deel­ne­mers mogen dus niet han­de­len in het kad­er van de beroepswerkzaamheid.

De derde nieuwigheid ten aanzien van de vroegere wet inza­ke bijk­lussen: de wet voorzag een vri­jstelling in de per­so­n­en­be­last­ing. De nieuwe wet voorzi­et daar­ente­gen een afzon­der­lijke belast­ingh­eff­ing als diverse inkom­sten, ten­min­ste als aan alle wet­telijke voor­waar­den zijn voldaan.

Uit­slui­tend via een platform

De dien­sten moeten aange­bo­den en betaald wor­den via een erk­end elek­tro­n­isch plat­form. De admin­is­tratie waarschuwt ervoor dat dien­sten die wor­den ver­leend via een niet-erk­end elek­tro­n­isch plat­form niet in aan­merk­ing komen voor het belast­ing­s­telsel van de deele­conomie. Dat klopt uit­er­aard wel maar dat betekent niet dat de dien­sten dan per defin­i­tie belast­baar wor­den. Veel hangt af van de fre­quen­tie van die ver­richtin­gen, de investerin­gen en de win­sten die wor­den gerealiseerd.

Boven­di­en mag de dien­stver­len­er zijn of haar dien­sten uit­slui­tend ver­lenen in het kad­er van overeenkom­sten die tot stand zijn gebracht door tussenkomst van een erk­end elek­tro­n­isch plat­form. Bijvoor­beeld een babysit­ter die eerst 3 maan­den inkom­sten heeft van babysit­ting en ver­vol­gens dien­sten aan­biedt via een erk­end plat­form kan het bij­zon­der belast­ing­s­telsel niet meer geni­eten in de loop van dat jaar.

Belast­baar als divers inkomen

Het plat­form zorgt voor de uit­be­tal­ing van de ver­goed­ing’. Het bru­to belast­baar bedrag is gelijk aan de som uit­ge­keerd door het plat­form of door tussenkomst ervan, ver­hoogd met alle som­men die zijn inge­houden door het plat­form of door tussenkomst ervan, zoals bijvoor­beeld de bedri­jfsvoorheff­ing.
Het net­to belast­baar bedrag is het bru­tobedrag ver­min­derd met 50% for­faitaire kosten. Het is niet mogelijk de werke­lijke kosten in aftrek te brengen.

Het belast­ing­tarief bedraagt 20% (ten­z­ij de belast­ing­plichtige bij toepass­ing van het nor­maal tarief min­der belastin­gen zou betal­en).
Net zoals bij lonen wor­den die ver­goedin­gen onder­wor­pen aan de bedri­jfsvoorheff­ing. Die bedraagt 10,70% van het bru­tobedrag van de inkom­sten, dit wil zeggen het bedrag dat door het plat­form of door tussenkomst ervan daad­w­erke­lijk is betaald of toegek­end, ver­hoogd met alle som­men die door het plat­form of door tussenkomst van het plat­form zijn ingehouden.

Belast­baar als beroepsinkomen

Als de genoemde inkom­sten onder de beschreven voor­waar­den een bepaalde grens over­schri­j­den, wor­den het beroepsinkom­sten. Die grens ligt niet erg hoog.
Zodra de bru­to-inkom­sten van het lopende jaar of van het vorige jaar meer bedra­gen dan 3.830 euro mak­en de inkom­sten uit de deele­conomie, behoudens tegen­be­wi­js, beroepsinkom­sten uit. Dat bedrag van 3.830 euro moet geïn­dex­eerd worden:

voor inkom­sten­jaar 2020 (aanslag­jaar 2021) 6.340 euro

voor inkom­sten­jaar 2021 (aanslag­jaar 2022) 6.390 euro

Het maakt daar­bij niet uit of de belast­ing­plichtige die inkom­sten ver­w­erft via één plat­form dan wel via meerdere plat­for­men: er is maar 1 keer een grens voor alle inkom­sten samen.
Om het wat com­plex­er te mak­en: als de belast­ing­plichtige naast deze inkom­sten uit de deele­conomie ook ver­goedin­gen voor verenig­ingswerk ver­w­erft, dan geldt de grens voor bei­de inkom­sten samen.

De belast­ing­plichtige heeft wel de mogelijkheid om aan te tonen dat zijn activiteit geen echte werkza­amheid met beroep­skarak­ter vormt. Bijvoor­beeld omdat de activiteit slechts occa­sioneel werd uit­geoe­fend.
Een werkne­mer die via de deele­conomie een dienst aan­biedt die sterk aan­le­unt bij de activiteit als werkne­mer, kan ook geni­eten van het bij­zon­dere belast­ing­s­telsel. Dat geldt niet voor de zelf­s­tandi­ge onderne­mer die via het plat­form dien­sten aan­biedt die hij of zij ook als zelf­s­tandi­ge onderne­mer aan­biedt: in dat geval is het inkomen steeds als beroepsinkomen belastbaar.

Sinds 1 jan­u­ari 2021

Het nieuwe stelsel is van toepass­ing op inkom­sten die wor­den betaald of toegek­end sinds 1 jan­u­ari 2021 ook als de dien­sten vóór die datum wer­den geleverd. De inhoud­ing van de bedri­jfsvoorheff­ing geldt nog maar sinds 1 feb­ru­ari 2021.