Bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid verdwijnt geleidelijk
Bovenop de gewone socialezekerheidsbijdragen zijn de werknemers ook onderworpen aan een bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ). In het kader van de mini-taxshift werd besloten om die BBSZ af te schaffen. Maar dat gaat geleidelijk. Voorlopig moeten we tevreden zijn met een verlaging.
BBSZ
De bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid werd in 1994 ingevoerd in het kader van het Globaal Plan van de regering-Dehaene I, dat gericht was op de sanering van de overheidsfinanciën en de verhoging van de financiering van de sociale zekerheid.
De maandelijkse inhouding wordt berekend op het kwartaalloon van de werknemer. Daartoe wordt gekeken naar het brutoloon van de werknemer (aan 108% voor de handarbeiders) dat bij de RSZ per kwartaal wordt aangegeven.
Heeft de werknemer meer dan 1 werkgever, dan houdt men geen rekening met het loon betaald door de andere werkgever(s).
Het dubbel vakantiegeld is geen loon en komt niet in aanmerking om uit te maken in welke schijf van de bijzondere bijdrage de werknemer valt.
Ook loongedeelten waarvan de werkgever het bedrag niet kon vaststellen op het ogenblik van de aangifte (bv. loonachterstallen), komen niet in aanmerking.
Het gedeelte van het loon dat uitbetaald wordt door een derde (bv. een fonds voor bestaanszekerheid), komt wél in aanmerking.
De bijzondere bijdrage wordt maandelijks afgetrokken van het loon, maar dat is slechts een vooruitbetaling van de uiteindelijke verschuldigde som. Het definitieve bedrag wordt bepaald aan de hand van de aangifte in de personenbelasting van de werknemer. Op dat ogenblik kan er ook rekening worden gehouden met het belastbare netto-inkomen van het gezin. Het bedrag van de bijdrage is immers verschillend naargelang het gaat om een alleenstaande, dan wel om samenwonenden of gehuwden met twee inkomsten.
De BBSZ op jaarbasis wordt momenteel als volgt bepaald: Gezinsinkomen